Buitenlanding
1 september 1948
De leerling raakte op een overlandvlucht de weg kwijt. Genoodzaakt door brandstofgebrek maakte hij een noodlanding nabij Dalfsen waarbij verder geen schade ontstond. De volgende dag werd brandstof gebracht en vloog instructeur Beaudoux het toestel naar Ypenburg terug.
Bestuurder: F. Dunki Jacobs
Botsing tijdens formatievlucht
27 juli 1950
Ter voorbereiding van de openingsvlucht ter gelegenheid van de I.L.S.Y. te Ypenburg werd een oefenvlucht gemaakt. Deze oefenvlucht werd gemaakt door een formatie bestaande uit drie Tiger Moth vliegtuigen van de R.L.S.
Voor deze vlucht was de vaste bemanning van de ploeg van de R.L.S. aangewezen, bestaande uit de vliegers-instructeur L.T. Loohuizen, H.J. Beaudoux en A.B. Hofman. Tijdens de vlucht heeft het linker vliegtuig, de PH-UDC, bestuurd door Beaudoux, zich ten gevolge van een remousstoot naar rechts bewogen, waardoor de rechter boven vleugel in aanraking kwam met het stabilo van het middelste vliegtuig, de PH-UAO. Van dit vliegtuig werd het stabilo en het hoogteroer licht beschadigd. Na de botsing werd de oefening afgebroken. De drie vliegtuigen konden daarna normaal worden geland.
Schade door storm
15 maart 1951
Tijdens een storm die in die nacht woedde werd op het vliegveld Ypenburg enkele grote tenten beschadigd. In deze tenten waren een aantal Tiger Moth lesvliegtuigen van de R.L.S. ondergebracht. Door het inwaaien van de tent werden acht vliegtuigen tegen- en over elkaar geschoven, waardoor deze vliegtuigen werden beschadigd.
Alle beschadigde vliegtuigen konden weer worden gerepareerd.
Ongeoorloofde aerobatics
27-02-1952
Door leerling-vlieger L.J. Brunt werden met de PH-UAO ongeoorloofde aerobatics uitgevoerd boven Arnhem.
Als vliegopdracht kreeg deze vlieger de route Ypenburg – Teuge - Hilversum, om vervolgens via 's Hertogenbosch en Rozendaal terug naar Ypenburg te vliegen.
Echter vanaf Teuge werd van de opdracht afgeweken en vloog de vlieger naar Arnhem alwaar op 1000 voet hoogte (300 meter) gedurende 4 minuten scherpe bochten werden gedraaid. Hiervan was door getuigen melding gemaakt.
Taxiincident op Hilversum
30 augustus 1956
Na de landing op Hilversum kreeg de leerling opdracht de PH-UAO naar de hangaar terug te taxiën. Hierbij lette de instructeur die op de voorste zitplaats zat niet goed op. Plotseling doemde de stilstaande PH-UAM voor hen op en een botsing was niet meer te vermijden. De 'AO reed achter tegen de 'AM aan, het linker wiel tegen het richtingsroer, het rechter tegen het hoogteroer en de schroef beschadigde het kielvlak.
Instructeur: H. Schnitger. Leerling: G. Domburg.
'Politieke' vliegtocht viel in het water
27 mei 1962
Een reclame vlucht verliep eind mei 1962 net iets anders dan verwacht.
Een stevige onweersbui en de daarmee gepaarde zwarte lucht, deed de vlieger van de NLS Tiger Moth PH-UAO besluiten het zekere voor het onzekere te nemen en een voorzorgslanding in een weiland nabij Muiderberg te maken. De reclamesleep werd afgeworpen en de Tiger landde daarna veilig tussen de koeien.
In de namiddag, toen het onweer uit de buurt was, kon de Tiger weer veilig opstijgen richting vliegveld Hilversum.
Sleepproeven voor certificatie
18 juni 1962
Na de ongelukkige sleepvlucht van 27 mei, werd besloten met een andere propellor te gaan vliegen. Met extra meetapparatuur werden de olie- en de cylinder-koptemperatuur goed in de gaten gehouden.
Het resultaat was goed te noemen, waarna de PH-UAO definitief werd goedgekeurd voor het maken van sleepvluchten.
Ongeval te Hilversum
19 mei 1964
In de avonduren is de PH-UAO tijdens de landings-manoeuvre te Hilversum neergestort. De vlieger dhr. Wesseling was met een passagier voor een oefenvlucht de lucht in gegaan in de omgeving van Hilversum. Op een hoogte van 600 meter werden enkele kunstvluchten uitgevoerd, waarna hij terugkeerde naar het vliegveld. Op lage hoogte werden enkele duikvluchten uitgevoerd, zogenaamde zoemers. Na voor de laatste keer te zijn opgetrokken tot ongeveer 175 meter werd de landing ingezet. Op een hoogte van ongeveer 5 tot 6 meter werd een slip beëindigd, waarna het vliegtuig hard doorzakte. Het kwam op één wiel en nog niet geheel in de landingsrichting gedraaid (traverserend) aan de grond. Het onderstel brak af waarna het vliegtuig na een uitloop van ongeveer
20 meter tot stilstand kwam. De twee inzittenden konden het vliegtuigje ongedeerd verlaten. Het landingsgestel, de propeller en de vleugels werden ernstig beschadigd.