Van PH-UAO naar N8233

Een stukje geschiedenis

Doewe Pelleboer, luchtvaart-enthousiast in hart en nieren, schreef over onze Tiger Moth in april 1994 een naslagwerk, waar we hieronder uitgebreid uit putten...

Hoe het begon

De bouw van de D.H.82a Tiger Moth.

De Havilland was in de jaren dertig als vliegtuigbouwer erg actief.
In de De Havilland fabrieken van Stag Lane, Edgware en later ook in de fabrieken te Halfield in Engeland werd vanaf 1931 de DH.82 Tiger Moth Mk.I gebouwd. Vanaf 1935 werd een verbeterde versie gebouwd met o.a. een sterkere 130 h.p. Gipsy Major motor. Dit type werd de DH.82a Tiger Moth Mk II
In 1939 bleken er reeds 1378 van deze vliegtuigen te zijn gebouwd.
Toen gedurende de 2e Wereldoorlog de productie van de Mosquito vliegtuigen op Hatfield werd uitgebreid, verhuisde de Tiger Moth productie in 1941 van Hatfield naar de fabrieken van Morris Motors Ltd. te Cowley nabij Oxford. In deze fabriek had men reeds veel ervaring opgedaan met moderne massa productiemethodes van auto's. Meer dan 3500 Tiger Moth's met de series T, DE, DF, EM, NL, NM en PG werden daar gebouwd.
Ook onze Tiger rolde uit de Morris Motors Ltd. fabrieken met als constructienummer 85959.

C/N 85959 bij de Royal Air Force.

De Tiger Moth met het constructienummer 85959 werd met het rompnummer MCO/DH/4036 nog voor 1943 gebouwd bij Morris Motors Ltd. en kreeg het serienummer EM729. Als zodanig was het in opdracht van de Royal Air Force gebouwd.

Op 23-01-1943 werd het ingedeeld bij de no: 15 MU (Maintenance Unit) te Wroughton, Wiltshire. Dit was feitelijk een aircraft storage unit van de R.A.F.
Op 20-03-1944 ging het voor korte tijd terug naar de Morris Motors fabriek.
Op 31-05-1944 werd het weer ingedeeld bij voornoemde no: 15 MU. Ook na deze indeling ging het voor korte tijd weer even terug naar de Morris Motors fabriek.
Op 08-09-1945 werd het ingedeeld bij de no: 38 MU te Llandon, South Wales. Ook dit was een aircraft storage unit.
Op 27-02-1946 werd het ingedeeld bij de no: 27 MU te Sealand, Chestershire. Dit was feitelijk een aircraft packing depot.
Eigenlijk is dit vliegtuig gedurende voornoemde periode nimmer ingedeeld geweest bij een operationele unit en heeft het weinig vlieguren kunnen boeken.
Op 24-04-1946 ging het naar de De Havilland fabriek voor "civillianization".
Op 27-09-1946 werd een UK Certificate of Airworthiness for export afgegeven genummerd 8476.

Bij de Rijksluchtvaartschool

Bij de oprichting van de Rijksluchtvaartschool in 1946, had men voor de beginopleiding gekozen voor de aanschaf van de Tiger Moth.
In de maanden maart t/m mei waren al twaalf voormalige R.A.F. Tiger Moth vliegtuigen aan de Rijksluchtvaartschool te Gilze-Rijen afgeleverd. Eind 1946 werd deze vloot verder uitgebreid met nog eens vier Tiger Moth's, waaronder de 85959.

De Fokker "dorsal-fin"

 

 

 

 

 

 

In verband met enkele ongevallen die in de zomer van 1946 hadden plaats­gevonden met de Tiger Moth, waaronder de PH-UAA, PH-UAF, PH-UAH en PH-UAK werd op last van de Rijksluchtvaartdienst een onderzoek ingesteld naar de vliegeigenschappen van de Tiger Moth.

Deze opdracht werd gegeven aan het Nationaal Luchtvaart Laboratorium en op 5 en 9 september 1946 uitgevoerd door ir. S. Wynia. De uitvoerende testpiloot was de bekende H.J. van Overvest.

Bij de testvluchten met gemodificeerde staartvlakken, werd gebruik gemaakt van de R.L.S. Tiger Moth PH-UAM.

Het resultaat van deze testen was dat op 5 december 1947 door de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst verplicht werd gesteld dat alle DH.82a vliegtuigen moesten worden voorzien van een modificatie aan de staart.

Deze modificatie werd ook wel de Fokker "dorsal-fin" genoemd. Omdat deze ingreep in het algemeen niet als fraai aangemerkt werd, kreeg het staartvlak ook wel de naam beddenplank.

Aardig om te vermelden is dat bij aflevering van de 85959 aan de Stichting Dutch Tiger Flight in april 1992, de bijbehorende "dorsal-fin" als los onderdeel werd meegeleverd. Voor het relaas van de testen en de resultaten daarvan mag ik verwijzen naar het boek "Dutch Tiger Moths" van Herman Dekker, een Air-nieuws uitgave.

Wijziging nummer Bewijs van Inschrijving

Als resultaat van Bijlage 8 van het Verdrag van Chicago, volgens welke alle inschrijvingsbewijzen van de onderscheiden landen moeten worden vernieuwd, moest het oude B.v.I. per 1 oktober 1949 als vervallen worden verklaard.

Met ingang van diezelfde datum werd het 3e Nederlandse Luchtvaartregister geopend en kreeg de PH-UAO het B.v.I.. nr: 66.

De Tiger Moth ten behoeve van de zweefvliegsport

In de jaren vijftig werden diverse Tiger Moths van de R.L.S. in de weekenden gebruikt voor het opslepen van zweefvliegtuigen van de Noord Nederlandse Aero Club “Avio Eelde". Dit gebeurde veelal door leerling-vliegers van de R.L.S. In 1958 kwam daaraan een einde toen in korte tijd te Eelde de PH-UDE en PH-UDY bij deze werkzaamheden verongelukten.

Gerard Zondervan en de PH-UAO

De initiator van de "Dutch Tiger Flight", Gerard Zondervan, had een bijzondere relatie met de PH-UAO. Dit mag blijken uit het journaal van dit vliegtuig. In de maand oktober 1956 staat zijn naam als leerling-vlieger meerdere keren vermeld, zoals een navigatievlucht met instructeur G. Slag op de retourvlucht PAHV (Hilversum) - PATG (Teuge), Deze vlucht werd door hem enkele dagen later solo afgelegd in respectievelijk 25 en 35 minuten.

Gerard overleed in 2020. Als blijk van waardering vliegt de N8233 vanaf dat jaar met zijn naam op de motorkap.

Sleepproeven te Hilversum op 18 juni 1962

Door de PH-UAO werd op last van de afd. Luchtvaatinspectie van de R.L.D. te Hilversum sleepproeven genomen met een reclamenet. De vlieger was dhr. van Reysen van de R.L.D. en als waarnemer op de grond was aanwezig dhr. Schut van de R.L.D.

Het doel van de sleepproeven was het bepalen van de optredende olietempe­ratuur tijdens een stijgvlucht naar 2500 voet.

De conclusie na de sleepproeven was dat zowel de olie als ook de cilinder-koptemperatuur dusdanig waarden haalden dat dit vliegtuig definitief voor het slepen goedgekeurd werd.

De opleiding bij de RLS

Deze YouTube video werd gepubliceerd door het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Het is het tweede deel van een 4-delige filmreeks over de opleiding tot verkeersvlieger. Een belangrijk gedeelte van deze film is gemaakt rondom de opleiding met behulp van Tiger Moth's, waaronder destijds de PH-UAO, op Ypenburg. Belicht worden de theorielessen en de eerste solovlucht. Ook het bijhouden van de kennis en ervaring en vaardigheid met behulp van een Linktrainer op Schiphol komt aan de orde.

Verkoop aan de Nationale Luchtvaart School

 

 

 

 

 

 

 

 

In de zomer van 1960 werd de PH-UAO tezamen met enkele andere Tiger Moths en een aantal Saab 91A "Safir” vliegtuigen verkocht aan de onder de K.N.V.v.L. ressorterende Nationale Luchtvaart School te Rotterdam. Als zodanig werden deze vliegtuigen tezamen met enkele andere Tiger Moths, Saab 91A "Safir" en North American "Texans" en Noorduyn "Harvards” bij de R.L.S. vervangen door de Saab 91D "Safir".

De PH-UAO werd op 21 juli 1960 ingeschreven ten name van de Nationale Luchtvaart School.

De Tiger Moths van de N.L.S. werden gebruikt voor de sportvliegerij, het geven van trainingen en het slepen van reclamenetten.

Ongeval te Hilversum

19 mei 1964

In de avonduren is de PH-UAO tijdens de landings-manoeuvre te Hilversum neergestort. De vlieger dhr. Wesseling was met een passagier voor een oefenvlucht de lucht in gegaan in de omgeving van Hilversum. Op een hoogte van 600 meter werden enkele kunstvluchten uitgevoerd, waarna hij terugkeerde naar het vliegveld. Op lage hoogte werden enkele duikvluchten uitgevoerd, zogenaamde zoemers. Na voor de laatste keer te zijn opgetrokken tot ongeveer 175 meter werd de landing ingezet. Op een hoogte van ongeveer 5 tot 6 meter werd een slip beëindigd, waarna het vliegtuig hard doorzakte. Het kwam op één wiel en nog niet geheel in de landingsrichting gedraaid (traverserend) aan de grond. Het onderstel brak af waarna het vliegtuig na een uitloop van ongeveer 20 meter tot stilstand kwam. De twee inzittenden konden het vliegtuigje ongedeerd verlaten. Het landingsgestel, de propeller en de vleugels werden ernstig beschadigd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderdelen gebruikt voor restauratie andere Tiger Moth

Terwijl de PH-UAO naar aanleiding van voornoemd ongeval buiten gebruik was gesteld voor reparatie, werd het rompvoorstuk door de N.L.S. gebruikt voor de restauratie van een andere Tiger Moth.
Door de N.L.S. was namelijk uit diverse onderdelen van Tiger Moths een nieuwe Tiger Moth samengebouwd, waarvan als hoofdframe werd aangemerkt de ex. PH-UDY. De restanten van dit in 1958 te Eelde verongelukte vliegtuigje waren mee verkocht aan de N.L.S.
Na restauratie kon dit vliegtuigje op 5 december 1966 worden ingeschreven als de PH-ALG van Aero Limburg.

Onduidelijke uittocht van de PH-UAO.

 Of de PH-UAO door de N.L S na het ongeval te Hilversum weer vliegwaardig is gemaakt is niet achterhaald.

Verkoop naar Amerika

Eind zestiger jaren werd de PH-UAO verkocht aan handelaar Honcoop te Veen.

Deze wist het vliegtuig in september 1970 te verkopen aan de in Amerika wonende Nederlander Geert E. Frank. Deze Geert Frank, die als captain bij een grote Amerikaanse luchtvaartmaatschappij werkzaam was, had reeds meerdere Nederlandse Tiger Moth vliegtuigen gekocht. Daarbij waren ook andere ex. RLS Tiger Moths zoals de PH-UAG -UAI -UAT -UAW -UDB -UDX -UDY en de UDZ.

Op 8 oktober 1970 werd de ex. PH-UAO ingeschreven als N8233 ten name van Geert E. Frank.

Doorverkocht

Frank die het vliegtuigje slechts voor de handel had aangekocht verkocht het vervolgens op 26 oktober 1970 door aan Fred Brenning.

Deze verkocht het op 19 december 1970 weer aan R. Foger en P. Lanning.

Op 26 maart 1971 liet Foger het op zijn naam inschrijven Enige tijd later, 3 april 1972, liet Foger het vliegtuig registeren op de naam van zijn bedrijf, te weten Antique Aero. Vanaf die tijd heeft het vliegtuig met hetzelfde rood/witte kleurenschema rondgevlogen.

Op 15 november 1990 werd het vliegtuig gekocht door de in Amerika wonende Nederlander Hans Vandermeer, die het toestel op 5 december 1993 in liet schrijven. Via hem werd het uiteindelijk mogelijk om dit vliegtuig weer naar Nederland te halen.

Op vliegveld Lelystad

 

 

 

 

 

Uit de container, naar de hangar voor de assemblage.

v.l.n.r. De oprichters van de "Stichting Dutch Tiger Flight", Jan van der Meer, Ton Pottinga, Gerard Zondervan, Jacques Haak en auteur van de bijdrage op deze pagina, Doewe Pelleboer.

De Tiger Moth terug op Hollandse bodem

Na vele onderhandeling kon de Tiger Moth worden aangeschaft ten behoeve van de daarvoor opgerichte stichting "Dutch Tiger Flight".

Op 29 april 1992 werd door vm. voorzitter Gerard Zondervan (gepensioneerd KLM-gezagvoerder B747) de container geopend waarin N8233 haar overtocht uit de USA had gemaakt en werd zij met een totaal van 4431 vlieguren in ontvangst genomen door de leden van de Dutch Tiger Flight Association (DTF).

Vanaf 1993 vliegt de voormalige PH-UAO weer in Nederland, eerst vanaf Lelystad en sinds 2004 is Hilversum haar thuisbasis. Vanaf haar aankomst in Nederland vliegt zij weer in de gele RLS-kleur met het bekende RLS-embleem op het rudder.
De registratie is N8233 gebleven maar de Fokkerstaart of "beddenplank" is sinds 1970 vervangen door de originele en sierlijke De Havilland staart.

De DTF leden/eigenaren hebben veel tijd, energie en geld in de restauratie en het onderhoud van deze Tiger Moth gestoken.
De romp is totaal herbouwd, de motor overhauled en uitgerust met een modern ontstekingssysteem en een lange stille uitlaat. De ondervleugels zijn volledig vernieuwd en rvs-spandraden zijn in 2016 geïnstalleerd. Nieuwe motorbeplating en propellor maken het compleet.


Gezien de historische waarde is onze Tiger Moth ‘Cultureel Erfgoed’ en ingeschreven bij het Nationaal register Mobiel Erfgoed.